Schrijver Dichter Columnist

Washandje

De treinreis van Zic, waar ik logeerde, naar Rowicz duurde ongeveer één uur. Wat moest ik in Rowicz? Men had mij verteld dat het een mooi stadje is, met veel groen en doorsneden door een rivier. Water in een stad is altijd een meerwaarde. Maar ik ging niet alleen op zoek naar schoonheid, ik zocht ook een washandje. Ondanks mijn met ouderwetse militaire precisie ingepakte koffer, had ik geen washandje meegenomen. Dit was ook te wijten aan de door mij gebruikte vakantie-inpaklijst, waarvan de samensteller te beroerd was geweest, om er een washandje op te zetten. Nu weet ik wel, dat er mensen zijn die nooit een washandje gebruiken. Hoe die mensen zich wassen is voor mij een raadsel. Ik kan het in ieder geval niet en ik was dan ook al drie dagen een zakdoek aan het gebruiken, als alternatief. Ja, het was wel telkens een schone zakdoek. Voor alle duidelijkheid, met papieren zakdoekjes lukt het niet. Afijn, in Zic was geen washandje te krijgen, het blijft Oostblok natuurlijk. Dus ging ik op weg naar Rowicz.

In Zic stapten ook twee meisjes in, die tegenover mij kwamen zitten, ik schatte ze tussen de vijfentwintig en vijfendertig jaar. Ze hadden van die uitdrukkingsloze gezichten, die tegelijk ook ontevredenheid uitstraalden. Dit belette niet, dat ze deze gezichten prima konden combineren met hooghartigheid. Worden die loeders zo geboren of groeien ze zo? Vooral die hooghartigheid lijkt mij nergens voor nodig, als je nog maar pas tien jaar geleden, je Lada limousine hebt ingeruild tegen een auto van een fatsoenlijk merk. Ik kan niet ontkennen, dat de rest van de lichamen van de dames, spectaculair genoemd kon worden. Jammer dat ze tig keren per minuut gaapten met wijd geopende mond, zonder de moeite te nemen om een hand voor die mond te houden. Zo kon ik ook hun gebitten uitgebreid bewonderen. Of de dames hadden een zware nacht achter de rug, of op de rug doorgebracht, of ze vonden mij zo saai, dat ze spontaan slaperig werden. In het dorpje Ravicz stapten ze uit, jammer ik kijk graag naar de natuur, nu moest ik het doen met het landschap.

Maar ook nu kwam ik weer niet aan het landschap toe, omdat tegenover mij de plaats van de meisjes ingenomen werd door een echtpaar. Zij had zich met haar zeer dikke dijbenen en nog veel meer in een legging kunnen hijsen. Zijn die leggings ook in extreme maten te koop? Of zijn die leggings zo flexibel en stretcherig dat ze iedereen passen, zonder doorschijnend te worden? Nu moet u niet denken dat ik iets tegen het dragen van een legging heb, het kan heel mooi zijn. De vrouw had een knap gezicht, jammer dat de rest van haar lichaam niet meewerkte.

Haar man had een vreselijke huidziekte, zijn kaal hoofd zat onder de schilfers en eczeemachtige plekken. Mag ik een mens met een schurftige hond vergelijken? Ook zijn armen in een mouwloos onderhemdje zagen er zo uit. Trek dan iets aan met lange mouwen en zet een pet op, dacht ik nog. Door zijn “ziekte” had hij ook geen wenkbrauwen of andere gezichtsbeharing, Wat wederom, de tweede keer die dag al, een wezenloos, uitdrukkingsloos gezicht te zien gaf.

Het is een cliché dat je overal Nederlanders tegenkomt, maar dit waren Nederlanders. Zij herkenden mij ook meteen als Nederlander. De vrouw haalde een plastic doos uit haar grote tas en vroeg: `Wilt u ook een koude snack, mijnheer?’ Nu had ik geen idee wat een koude snack is, maar de doos bleek gevuld met mini kroketjes, bitterballen, mini frikadellen, kip sticks en meer van dat spul. Ik kan normaal geen enkele snack weerstaan, maar in dit geval? In mijn hoofd zag ik de man in zijn keuken de snacks in het te oude vet gooien, waarbij heel veel huidschilfers vrij kwamen, die ook in het vet verdwenen. Na het bakken werden de warme snacks in de koelkast koud gemaakt en daarna samen met de nodige salmonella bacteriën in de plastic doos gestopt. Nu, intussen drie dagen verder, doken de snacks op in de trein van Zic naar Rowicz. `Nee, dank u.’ kon ik nog net uitbrengen en ik was blij, dat ik voor braakneigingen, altijd een plastic zak bij mij draag. Nou ja, eigenlijk was het de honden kakzak die in mijn spijkerbroek was blijven zitten. Best aardige mensen die Nederlanders in deze trein.

Over plastic zakken gesproken, die gebruik ik heel veel. Milieu? Zeur niet mens! Je verpest zelf het milieu, alleen al door je aanwezigheid op de aarde! Zolang ik nog geen herentas gevonden heb die ik kan dragen, gebruik ik die plastic zakken. Welke tas kan een man in godsnaam dragen, zonder er verwijfd uit te zien? Of zonder er uit te zien als een sukkel? Misschien ben ik ook al te oud om een herentas met flair te dragen.

Om terug te komen op het zo node gemiste washandje. In Rowicz hadden ze inderdaad washandjes, zij het dat die de vorm hadden van een hand en dat ze drie euro kostten. Nu vind ik persoonlijk drie euro veel voor een washandje, temeer omdat ik die rechthoekjes van Zeeman gewend ben. En hoe ziet dat nu uit, een handvorm washandje in de linnenkast tussen allemaal rechthoekjes? Rest mij niets anders dan een zakdoek te blijven gebruiken, zolang deze vakantie nog duurt. Overigens Rowicz was zeer aangenaam.

Martin Wings    

Maak jouw eigen website met JouwWeb