Poëzie

 

  Gedichten van Martin Wings

* Nieuwe gedichten zet ik vanaf nu op facebook. Als u mijn gedichten wilt blijven lezen, dan kunt u mij een vriendschapsverzoek sturen.

 

 

* kort

Margrietje kneep zachtjes in mijn dij en zei

wat zou het leuk zijn, een kindje van jou voor mij.

 

 

* vrij

vrij als een vogel

zou ik kunnen zijn

zou ik willen zijn

vrijwillig kies ik voor een kooi

een kooi is veilig

ik wil op bekend terrein vliegen

niet te ver weg

niet te lang weg

als een vogel aan een touwtje.

 

 

* nieuwe man

hier is hij dan

uw onverbiddelijke nieuwe man

wij hebben hem verpakt in een donker pak

en opgeborgen in een doorzichtige glazen koker

die u kunt hergebruiken als designvitrine

u moet uw nieuwe man voederen

sla, veel sla, niet slaan

dan blijft hij langer vers

verder kunt u niets met hem beginnen

hij geeft en is geen licht

maar hij staat mooi op uw tweezitsbank.

 

 

* vrouwen

al mijn hele leven

verdoe ik mijn tijd met vrouwen

helaas niet altijd lijfelijk

leg mijn bedoelingen voortdurend uit

zij doen dan alsof ze mij begrijpen

niets begrijp ik van vrouwen

maar ik kan best met hen leven

maar zij niet met mij.

 

 

* alliteratie

herfst hysterie

winterlange winterdip

wegwezen winter

wens warmte

zoek zinderende zon

lillende luchten

bladdragende bomen

bruine benen

bloeiende bougainville.

 

 

* verdrietvergiet

gooi al je verdriet

in het vergiet

van het leven

het meeste verdriet vloeit dan weg

verdwijnt waar je bij staat

wat blijft neem je mee

gebruik je, verwerk je.

 

 

* leven kabeltje

op het toetje lag

een stukje zwarte kabel

waaruit grijze rubber piepte

die rubber bleek te leven

werd razend snel rups

ontpopte onmiddelijk

in een prachtige

rond gevormde witte chrysant

die nu op het toetje lag.

 

* niemand

niemand weet waar je woont

niemand weet wie je bent

niemand is op zoek naar je

jij zoekt niemand

honderden mensen om je heen

een stad vol

maar jij bent alleen

niemand zal je later missen

jij bestaat gewoon niet

maar bent er wel

je ademt, neemt ruimte in

maar niemand ziet dat, voelt dat

jij bent alleen, zoals iedereen.

 

 

* m

ik wou dat jij nog ergens was

mij nog een beetje stuurde

behoedde voor vele valkuilen

maar net als ik

ben jij nergens meer

is niets van je overgebleven

alleen mijn gedachten aan jou

die blijven leven, zolang ik leef.

 

 

* mensen

veel, veel te veel

mensen in de trein naar B

een neger naast mij

stinkt naar zweet

of mag ik dit niet zeggen

 

een arabier belt luidkeels

naast hem staat een grote tas

iets verderop zingt iemand

la bamba, klinkt goed

ik voel mij zeer blank.

 

 

* waar gaat dit over

de broodjes zijn gesmeerd

ze liggen in de vrieskast

je koffer staat ingepakt

mijn hond wacht op je

hij mist je nu al.

 

 

* gewoon

gewoon

urenlang samen op een bank zitten

in de zon

elkaar wat vertellen

of samen zwijgen

naar voorbijgangers kijken

of naar elkaar

gewoon.

 

* wat liefde is

wat liefde is, weet je pas

als je lief verdwenen is

wat tijd is, weet je pas

als die mooie tijd voorbij is

wat onvervangbaar is, weet je pas

als je naar vervanging hebt gezocht

 

voorbij, voorbij, alles gaat voorbij

zoals de wind, zoals de wolken.

 

 

* weg

de weg was altijd duidelijk

rechtdoor als een streep

nu is hij onderbroken

zijn hindernissen opgeworpen

omleidingen brengen mij terug

naar waar ze zijn begonnen

ik ben de weg kwijt

 

bumper aan bumper

sukkel ik voort

alleen met mijn gedachten

waar wilde ik naar toe

en waarom eigenlijk

waarom wil ik altijd weg

ik ben behoorlijk de weg kwijt.

 

 

* normandië 1

zittend op een plastic tuinstoel

voor de pastorie van Cricqueville

staar ik naar de verlaten kerk

naar het verlaten kerkhof

hier woont niemand meer

 

ongewone stilte, slechts wind

een hond in de verte

soms een auto, een enkele tractor

zij verstoren de stilte niet.

 

 

* normandië 2

het lijkt hier wel oorlog

ieder gat zijn monument

ieder gat zijn museum

ieder gat zijn zee

waar het altijd vloed is

en koud en winderig

het stinkt naar vis, naar resten

achtergelaten door de oceaan.

 

 

* normandië 3

vond ik paintball al belachelijk

hier speelt men soldaatje

rijden oude mannen in oude legerjeeps

marcheren jonge mannen door de straat

met medailles volgehangen veteranen

staan graag in de belangstelling

blijven in het verleden hangen

laten zich fotograferen

zijn ze echt of zijn het schertsfiguren

helden zouden gestorven moeten zijn.

 

 

normandië 4

wat een geluk voor normandië

die amerikaanse, canadese, engelse invasie

zonder deze invasie zou het

een godverlaten streek zijn

waar niemand zou willen wonen

die men zou mijden als de pest

een oorlog die toerisme bracht.

 

 

normandië 5

bij de kerk van Cricqueville

stopt opeens een bus

waaruit een tiental mensen stapt

een van hen bespeelt een hoorn

een jachthond blaft enthousiast

waarom nu, waarom hier

waarom überhaupt

regen striemt, wind giert

de hoornist krijgt zijn applausje

kletsnat stapt men weer in de bus. 

 

 

* tankstation

bij het Franse tankstation

laat een oude man

zijn mobieltje vallen

het ding spat uit elkaar

de batterij rolt nog even door

de man raapt de resten op

 

drie oude dames, druk in gesprek

zien de optrekkende vrachtauto niet

ze blijven stokstijf staan

de vrachtauto niet

je zult maar 's nachts

in je vrachtauto geslapen hebben

 

en dan ook dit nog.

 

 

* trein

de trein waar jij niet uit stapt

vertrekt naar een ander station

ik blijf ontredderd achter

blijf versuft drentelen

van hal naar perron

ik zal nog wachten

in het nu wel erg lege station

wachten op de volgende trein

wachten tot wij samen zijn.

 

 

* strand

als een kind op het strand

bouw ik zandkastelen

die verdwijnen in de zee

 

als een kind op het strand

zoek ik schelpen

die onvindbaar zijn

 

als een kind op het strand

zie ik voorbijvarande schepen

einderloos op weg.

 

 

* de waan van de nacht

wat sta je daar mooi

met laarzen, mét pinhakken

in het licht van de bierreclame

rook om je hoofd

kaarsrechte benen

lange kaarsrechte haren

kort rokje, kort lontje

je lijkt wel een vamp

daar is lang aan gewerkt

morgen zal alles anders zijn.

 

 

* thuis

ik wil hier weg

weg uit de kilte

weg uit de kou

naar zon en warmte

 

het kan niet

ik hoor daar niet

blijf vreemdeling

blijf gast

 

de zon, de warmte

alleen tegen betaling

en tijdelijk

 

mijn geboortegrond

kan ik niet verlaten

dan ben ik verloren

ben ik niets

ben ik nergens

ik wil hier niet weg.

 

 

* op weg

door eindeloze straten moet ik gaan

steeds meer bagage zeul ik mee

ik ben hier al geweest

maar weet niet waar ik ben

terug kan niet, ik moet vooruit

op weg naar jou

vraag niet waar ik blijf

al ben je ongerust

ik blijf naar je verlangen

blijf naar je zoeken

wanhopig, vertwijfeld, verloren

op weg naar waar jij niet bent. 

 

 

* zolang

zolang muziek gemaakt wordt

zolang gezongen wordt

zolang de dichter dicht

zolang mensen samen zwijgen

is geluk dichtbij

 

vaak zwijgt de muziek

zijn mensen uitgezongen

legt de dichter zijn pen neer

praten mensen over mensen

is geluk onbereikbaar ver.

 

 

* droommeisje

oh, goddelijke schoonheid

ik ben je goede oude vriend

dat zeg je, dat is zo

maar er is zoveel meer

als ik naar je donkere krullen

of in je blauwe ogen kijk

 

iedere toevallige aanraking

doet mijn lichaam rillen

trillen van genot en verbod

met je lichaam in mijn armen

je beeld op mijn netvlies

kan ik vrede sluiten met de dood.

 

 

* de koumen

februari kale bomen

lente laat wachten

enkel blauwe vijvertjes

met wasmachinewater

is dit natuur of is dit mens

 

wel helder water

in de grote vijver

met eenden van divers pluimage

één eenzame gans

geen mens te zien, niemand

 

alleen

auto's razen op de achtergrond

onhoorbaar, maar aanwezig

zo dicht bevolkt

waarom is hier niemand.

 

 

* winter in Heerlen

op het koude, mistige Pancratiusplein

zit Heerlens stadsdichter

alleen op een terras

hij rookt een sigaret

vele terrassen verder

zit een vrouw, ook alleen

zij rookt een sigaret

het kunststof schaatsbaantje

ligt er verlaten bij

 

het is te vroeg voor kinderen

te vroeg, voor terrasbezoek

te vroeg, zelfs voor stadsdichters

te koud, voor een alleenstaande vrouw.

 

 

* mist

het mooie van mist is

de illusie alleen te zijn

zonder beeldvervuilende mensen

die zijn er natuurlijk wel

dat weet je, dat hoor je

zolang mensen onzichtbaar zijn

valt met hen te leven.

 

 

* beek

zonnestralen vechten met nevelslierten

boven de natuurlijke loop van de beek

die eerst, door menselijk ingrijpen, onnatuurlijk liep

met grove machines weer natuurlijk werd gemaakt

zoals ontworpen op een tekentafel

de beek zal het een zorg zijn

de nevelslierten leven op

de zon werkt zonder er bij na te denken

mensen ook.

 

 

* shakira

goddelijke klanken ontstijgen

uit je tengere lichaam

dat ik niet met woorden

wil bezoedelen

de zomer, de zon, de hemel

staan in jouw schoenen.

 

 

* nena

fraaie speling van de natuur

perfectie draagt een rokje

heeft lange mooie benen

en een lange, lange hals

met een gaaf gezicht

 

een stem met een knikje

met hoge uithalen

ogen die in verten staren

waaruit verbazing straalt

iedereen ligt aan mijn voeten!

 

alles gaat voorbij

meisje nena wordt vrouw

jeugd verdwijnt, loeder verschijnt

rest slechts de herinnering

aan de engel die je was.

 

 

* gedicht

begrijpt u niets van een gedicht

denk dan niet dat het aan u ligt

gooi de bundel aan de kant

of beter nog, in de prullenmand.

 

 

* de dichter

denkt u, wat een wartaal!

dan is het een gedicht wellicht

dichters blaadje verschijnt per kwartaal

hij zingt daarin zijn lied

maar u begrijpt hem niet

de dichter dicht en dicht en dicht

hij gaat maar door

niemand roept, more,more, more!

 

 

* hotel corazón

is oud, vervallen en gesloten

logeren kan niet meer

kijken wel

dromen ook

ruik de muffe geur

van vermolmde kozijnen

van vocht, van mensen

corazón heeft geen hart meer

wat rest is een gebouw

dat de volgende vakantie

wel eens verdwenen kan zijn

veranderd in een parkeerplaats

of in een park met bankjes.

 

 

* zeeloos

en ze hoorde de zee

nog steeds

proefde het zilte nat

voelde zout op haar lippen

wind blies door haar haren

ze hoorde schelpen breken

onder haar voeten

toch was ze gewichtloos

tijdloos

zeeloos.

 

 

* verdwenen

die witte duif

op de schoorsteen

van de buurman

zou jij kunnen zijn

 

dat je stiekem

naar mij komt kijken

 

hier ben ik duif

kijk maar

ik geniet van de zon

het gaat mij goed

laat ik iedereen denken

 

je tippelt weg, kijkt niet

verdwijnt uit mijn gezichtsveld

uit mijn leven.

  

 

* kust

waar het strand, zee wordt

waar de horizon naam geeft

aan het woord horizontaal

wandelt een vrouw, op blote voeten

soms op zand, soms in water

ze is, hoe nietig ook

het enige verticale element

op deze natuurlijke grens.

 

 

* strandrennen

vanaf mijn balkon, zie ik haar rennen

langs de grens van land en water

lichtblauw rokje, rood hemdje

haar donkere haren wapperen

op en neer in de wind

alles aan haar lijkt los

behalve haar strakke tempo.

 

 

* revolutie, revolutionairen

revolutionairen van de jaren zestig

rijden nu op elektrische fietsen

bij voorkeur grijs van kleur

hebben een lelijke vrouw

die ook elektrisch fietst

 

ergeren zich aan bladeren

die van bomen vallen

en aan hondenpoepjes

kijken rijdende rechter

zijn eigenlijk al dood.

 

 

* luchtfietsers

die jongen in zijn kostuum

speelt nu ingetogen luchtgitaar

dat vrouw geworden meisje

heft haar ogen naar omhoog

 

ze zijn er even niet

ontsnappen uit hun wereld

ontsnappen uit hun lichaam

ze zijn weg, ver weg

waar ze liever zouden zijn.

 

 

* hart

kon ik maar in je hart huizen

opgaan in je lichaam

deel zijn van je hersens

dan voelde ik wat jij voelde

dacht ik wat jij dacht.

 

 

* dorp

waar is het dan, dat dorp

met pleintje, omzoomd door bomen

waaronder bankjes staan

waar de zon door bladeren schijnt

lucht trilt van warmte

luiken van omliggende huizen dicht zijn

gekko's gevels bestormen

krekels vleugels langs elkaar strijken

 

daar zou ik willen wonen

alleen, met boeken

soms, heel soms

met mensen op afroep.

 

 

* klik

als ik je zie

beweegt de vloer

dansen de wanden

knispert het grint

waar niemand op loopt

wordt het gele gras groen

verdwijnt de kou

lijkt het wel zomer

schijnt de zon vierentwintig uur

word ik twintig kilo lichter

twintig jaar jonger

kan ik opeens dansen

op het ritme van je hart.

 

 

* voorjaar

de eerste vlieg in huis

dat is toch aardig

van die vlieg

een teken dat het voorjaar

onherroepelijk nadert

het is een iele vlieg

geen grote dikke zwarte

zou het een jong vliegje zijn

of van een tengere soort

vlieg maar vlieg.

 

 

* stront

na een avond boer zoekt vrouw

zie ik 's nachts

mijn garagist met laarzen in de stront staan

met een schep baant hij zich een weg

zijn personeel schept ook, iets minder fanatiek

ik loop in mijn kostuum naar zijn kantoor

ik ruik niets

mijn schoenen blijven schoon.

 

 

* kant noch wal

voordat mensen een kikker zien

heeft de kikker die mensen al lang gezien

hij springt op tijd in de plomp

zo spring jij ook in het water

jij wil mij niet zien

niet met mij praten

gaat mij uit de weg

maar je komt niet meer aan wal

kunt geen kant meer op

je moet tegen wil en dank

mijn uitgestoken hand grijpen

je hebt niets van een kikker

die redt zich zelf wel.

 

 

* zwarte woud

in dit godvergeten gat

waar ik al drie dagen vertoef

heb ik drie oude vrouwtjes gezien

ik ben omgeven door natuur

groen, veel groen en bomen

dit zwarte woud brengt mij

op zwarte sombere gedachten

ik haat dit bos, elk bos

zat ik maar op de betegelde boulevard

van santa susanna

alleen op een bankje

tegen de zon in

te kijken naar de meisjesparade.

 

 

* blad

ik laat je nu uit mijn handen vallen

heb gezien hoe mooi je bent

hoe rijp en kleurrijk

 

je was fris en jong groen

gaf koelte in de zon

hield mij droog in de regen

 

je taak is nu volbracht

ga maar rusten, verga tot aarde

tot sporen, tot toekomst.

 

 

* betovering

de lucht is zwanger van beloften

van zon, van zinderende hitte zelfs

hier en daar nog mistbanken

waar beekjes stromen, vijvers stil liggen

 

de dag vecht met de nacht

dauw bedekt de weilanden

waar koeien onbeweeglijk grazen

rook kringelt uit een schoorsteen.

 

 

* zucht

midden in de nacht

ben ik klaar wakker

en luister, luister naar je adem

ik hoor niets

onbeweeglijk lig je naast me

in je karakteristieke houding

je hand op je kussen

 

hoe lang duurt dit?

ik kijk niet op mijn horloge

maak geen licht

het lijkt lang, heel lang

dan toch een zucht

een trilling, een beweging

je bent er dus gelukkig nog.

 

 

* niets

overal waar ik kijk

zie ik jou, waart je geest

iedere voetstap

brengt mij verder weg

naar waar niets is

waar jij niet bent

jij nooit meer zult zijn.

 

 

* meisje

soms zijn ze echt perfect, meisjes

perfect gevormd, ongebruikt

juiste jurkje

benen onder haar tafeltje

benen die ik kan zien

ik zie de ogen in haar hoofd

de mond waarmee zij drinkt

dit kan toch niet zo blijven

niets blijft, alles gaat voorbij

ik kan niet blijven staren

wel door deze dag zweven.

 

 

* vriendschap

zie het als het inademen van frisse lucht

als het onvermijdelijke overgaan

van de nacht in de dag

als het wisselen van seizoenen

daar denk je ook niet over na

 

zie het als het vieren van een feestje

als de zon op je huid

de bubbels in je drankje

de kers op jouw taart

zo gewoon is vriendschap.

 

 

* vrouw in hotel

onschuld door brilletje

prachtig lichaam bovendien

gratie, perfectie

wat ziet zij?

mij?

of ziet zij niets

denkt zij niets

gewoon een oostblokloeder

verpakt als onschuldige fee.

 

 

* verlangen

soms denk ik wel eens aan je

een enkele keer

of eigenlijk altijd

altijd denk ik aan je

ben je in mijn gedachten

zit je in mijn hoofd

draag ik je met mij mee.

 

 

* alleen

de wind lispelt je naam

bladeren ritselen je gezicht

overal zie ik jou, voel ik jou

dat kan niet, dat weet ik

de zon was je altijd al

je haalde de kou uit mijn lucht

regen versierde je lange haren

overal zie ik jou, proef ik jou

draag ik je met mij mee

terwijl ik verder reis

met anderen in mijn gezelschap

alleen.

 

 

* heerlen

ik wil niet verder kijken

dan de dichtstbijzijnde heuvel

wil niet weten wat daar achter ligt

niet verdwalen, niet vervreemden

laat mij hier maar leven

in de kom die heerlen heet

zo eigen, zo beschermd

waarom dan die heuvel op

weg van eigen moedertaal

het gras is nergens groener

dan in mijn heerlen.

 

 

* that's how strong my love is (the rolling stones)

loop, dans, schuifel, luister, schreeuw

that's how strong my love is

de hele avond, de hele nacht

keihard

that's how strong my love is

laat het uit de boxen knallen

hard, hard

dicht bij elkaar

so strong was our love

en nog steeds en voor altijd

voor altijd, voor altijd, oneindige liefde

ik blijf het zeggen, schreeuw het uit

that's how strong my love is

voor jou, voor jou

alleen voor jou.

 

 

*jij 

als de bladeren van de kamerplant hangen

haar bloemen beginnen te verleppen

herfst een vroege winter blijkt

als leven, lijden is geworden

blijft de zon toch schijnen

waait de wind

niet wetend welke kant op

gaat alles door

is niets tevergeefs

en jij al helemaal niet.

 

 

*zee 

ga met mij mee naar de zee

doe je ogen dicht

luister naar het water

voel de wind in je haren

droom je dromen

slaap zacht mijn lief, slaap zacht

 

ik maak je wel weer wakker

en met je open ogen

zie je hoe fel de zon is

voel je de warmte om je heen

zie je de meeuwen lopen

op de grens van land en water.

 

 

*zuidwaarts 

als de temperatuur daalt tot minder dan vijf graden Celsius

daalt alles in mij en met mij

wordt alles trager en zou ik willen wegkruipen

in mijn schulp, waar die dan ook mag zijn

en altijd is het dan december, januari of februari

maanden van de dood, het niets, het wachten

waarop?

ik zou willen dalen, willen zakken

zakken op de kaart van Europa

zuidwaarts, zuidwaarts

naar het licht, naar de warmte, naar jou.

 

 

*vrouw op terras 

daar zit je dan

vooraan op het verwarmde terras

een strategische plek

een brandende kaars op je tafel

het wordt nu snel donker

je ziet er nog goed uit

niet zo jong meer

het is eind november

een pilsje op je tafel

blikken om je heen werpend

naar mannen, ook naar mij

je roept nog net niet, ik zit hier

alleen, zie dan toch!

maar wat moet ik er mee

met deze wanhoop

ik heb geen zin om deze berg te beklimmen

de onzichtbare muur om je heen te slopen

ik loop door, weg, op weg naar de zomer

waar niet gewerkt moet worden

waar het licht is en warm.

 

 

*het eerste geluk van de dag 

is het straaltje zon achter het glas

van het slaapkamerraam

en dat jij er bent

dat we dadelijk opstaan

ontbijten, zoals elke dag

we moeten de zon grijpen

zolang ze warmte geeft

de zomer van ons leven is kort

daarom, vooruit, nu, niet later, nu.

 

 

*samen 

ga met mij mee

wandelen op de wolken

zandkorrels tellen aan het strand

de zee leegdrinken

bergen slechten, dalen vullen

hand in hand

vliegen we de vogels achterna

trotseren we de orkanen

die in ons hoofd huis houden

samen kunnen we alles aan.

 

 

*mooi 

ik zou in je diepblauwe ogen willen verdrinken

maar jij werkt door, met gratis lach

nooit zag ik mooiere ogen

zou je kunnen poseren voor een dichter?

zodat ik je hele lichaam kan beschrijven

want nu ik even niet in je ogen kijk

zie ik blonde haartjes, rechtop je armen staan

wat is ze mooi, wat is ze mooi

roepen engelenstemmen in mij

er is hoop, er is toekomst, schoonheid sterft niet

nooit.

 

 

*morgen 

kijk met mij naar de ondergaande zon

loop met mij door het park

hoor de vogels in de bomen

ga mee, ga met me mee

luister naar het ruisen van de zee

ruik het water, voel het zand

je hoeft niets te zeggen

we moeten aan niets denken

ga met me mee, morgen zien we wel.

 

 

*nu 

grijze auto

grijze gedachten

grijs leven

kleurloze kleding

emotieloze koppen

lelijke koppen

duizend in een dozijn

altijd op zoek

naar hetzelfde soort

weten niets te zeggen

worden door niets geraakt

afwijkend gedrag afwijzend

de dood leeft!

plant zich voort

in de kilte van nu.

 

 

*jouw winter 

hoe lang duurt nog jouw winter?

je zit opgesloten in jezelf

en hebt de sleutel naar je hart

niet aan mij gegeven

 

je bent zo somber

zie de zon schijnen

al geeft ze nog geen warmte

net als jij

 

jouw winter

die maar niet voorbij gaat

ik wacht op jouw lente

dan wordt alles licht en warm.

 

 

*niets verdwijnt 

ik ga een plantje in een bak zetten

dat ik naar jou zal noemen

ik ga het vertroetelen

voldoende water geven

het zal in de zon staan

en niets te kort komen

 

groenblijvend moet het zijn

met knopjes en veel bloemen

met bloemblaadjes die waaien in de wind

die wegwaaien in de wind

maar dat geeft niet

niets verdwijnt voor altijd.

 

 

*knap saai 

je bent grijzer geworden

nog grijzer dan je al was

ik heb het niet over je haren

maar verder zie je er nog hetzelfde uit

knap saai

 

je vrouw is nog even mooi

als vroeger, als altijd

sprankelend, intelligent

ze is nog steeds bij jou

knap saai, voor haar

 

welwel drie kinderen

zo zie je maar! 

goed voor elkaar hoor

leuk jullie nog eens te zien

tot saais misschien.

 

 

*petje 

je was je tijd ver vooruit

met je petje

je kon in ieder geval nog zeggen

ik ben die met het petje

nu zie ik ze overal

petjes, petjes, petjes

pet petjes

 

nu draag je een capuchon

terwijl het toch niet regent

dat is mode zeg je

je hebt niets in je hoofd

maar altijd iets er op

capuchon, crapuchon, crapuul Sjon.

 

 

*gedicht portret 

zoals je daar zit in de wachtkamer

met je benen over elkaar

de punt van je laarzen vooruit

perfecte laarzen voor aan jouw voeten

 

benen omhuld door een maillot

die niet eindigen bij je rokje

maillot en rokje op elkaar afgestemd

perfecte benen voor aan jouw lijf

 

je borst met borsten in een trui

waaruit lange armen steken

subtiel versierde trui

perfecte borsten voor aan jouw lichaam

 

het hoofd fier opgeheven

heldere ogen, mooie mond, fraaie neus

lange donkere haren, verscholen oren

perfect meisje voor mijn gedicht.

 

 

*chemo 

nee, je hoort er niet bij

dat straal je ook uit

je komt alleen maar mee

je hoort hier niet

nog lang niet

hoop je, denk je?

 

  

*francoise hardy 

als je zingt vormen zich kuiltjes in je wangen

geen echte, geen diepe, vage

bijna onzichtbare schaduwen

net onder je hoge jukbeenderen

geaccentueerd door je lange haren

fascinerend om naar te kijken

ze leiden af van je mooie mond

waarin die heldere stem verstopt zit

helder en zwoel tegelijk

je neusgaatjes zijn twee donkere puntjes

perfect rond, onlosmakelijk behorend bij jou

ogen die in peilloze verten staren

je kaarsrechte lange benen

lijken nergens bij elkaar te komen.

 

 

*treinstation 

tussen vertrek en aankomst

liggen stations

waar je niet hoeft te zijn

waar je nooit hoeft te zijn

stations in een kleine stad

ze lijken op elkaar

maar toch zijn ze allemaal anders

slaperige stadjes

zou ik hier kunnen wonen?

een meisje fietst voorbij

een jongen wacht op zijn vriendin

die net is uitgestapt

de stationsstraat in de zon

de vrouw van de bakker

laat het rolluik neer

en alles gaat maar door

ook de trein.

 

 

*tgv 

op het dorpsperron

wachten op onze boemeltrein

vanuit het niets

raast een tgv voorbij

we worden bijna weggedrukt

of bijna meegezogen

je hoort ‘m niet aankomen

je hoort dat hij er geweest is

is dat wel zo?

en waarom hier? uitgerekend hier

waar je hem nooit verwacht

en die wind

was die er al vóór de tgv?

 

 

*gianna nannini 

je ziet er uit als een bakkersknecht

na een dag hard werken

of beter nog, als een kok

met een vettig gezicht

op het einde van de avond

toch blijf ik naar die kop kijken

 

bezwete haarslierten op je voorhoofd

kleren die niet te beschrijven zijn

spring in het veld, brok energie

zeer geprononceerde neus

heeft iemand ooit je benen gezien?

ik blijf alleen naar die kop kijken

 

opeens had je dat ministaartje

aandoenlijk

je hebt iets, je hebt veel

je straalt, je knalt, je bent

je lichaam bestaat niet

alleen die stem, alleen die kop.

 

 

*niets blijft 

ik denk nog wel eens aan je

met je engelenkrullen

en je lachje

dat zo veel kon betekenen

 

we stonden naast elkaar

en toch zo ver af

verbonden door een ander

we wisten beiden, het kan niet

 

toen niet en later bestond niet

je verdween uit mijn leven

jouw wereld lag letterlijk open

die van mij werd steeds kleiner

 

velen lagen aan je voeten

en jij genoot daar van

zo lang het duurde

wie en wat is er gebleven?

 

 

*spaanse duiven 

het stoffige parkje bij de kerk

ademt rust en stilte uit

duiven zijn druk in de weer

hun leven hangt er van af

 

duiven lijken net mensen

sommige zijn kwiek en snel

soms zijn ze gehandicapt

of oud en ziek

 

tot de kinderen komen

ze rennen achter de duiven aan

proberen de duiven te schoppen

dat lukt soms, vaak ook niet

 

hun ouders zitten op de bankjes

ze vinden dit blijkbaar normaal

ik zou wel willen schreeuwen

grijp in, grijp in, of moet ik het doen?

 

duiven lijken niets op mensen

mensen zijn dómmer en slechter.

 

 

*ode aan de middellandse zee 

ik wil hier niet zijn

ben geboren op de verkeerde plaats

ik verlang al mijn hele leven naar je

mijn middellandse zee

 

ik ben hier een vreemdeling

heb niets met het landschap

pas niet tussen de mensen

oh, mijn middellandse zee

 

ik verlang naar je warmte

en verlang naar je licht

de geur van je land en je water

mijn geliefde middellandse zee

 

altijd staat er iets tussen ons

zo blijft het tijdloze verlangen

kon ik nu maar bij je zijn

mijn zee, mijn middellandse zee.

 

 

*ontmoeting 

de trein kwam tot stilstand

zou hij haar herkennen?

zou zij hem herkennen?

op dit volle perron

 

ze omhelsden elkaar

net iets te lang

voor mensen van hun leeftijd

het kon ze niets schelen

 

koffie in de stationsrestauratie

hand in hand aan een tafeltje

te klef voor hun leeftijd

ver van andere mensen

 

hoe moest het nu verder?

ze wisten het geen van beiden

te onvolwassen voor hun leeftijd

kon dit maar eeuwig duren.

 

 

*zestig 

diep in ons zit het nog

onzichtbaar, verborgen

onder kale koppen

achter dikke buiken

onder grijze haren

zestig, de zestigerjaren

de hoop, het geloof dat alles

anders werd en beter

het is anders geworden

maar beter?

stiekem zijn we blijven hangen

we praten er niet over

maar we zijn er nog

we zijn sentimenteel

gelukkig maar.

 

 

*heerlen 

ik had nooit gedacht

dat ik van je zou gaan houden

je bent als een meisje

dat je over het hoofd zag

niet opmerkte

haar schoonheid niet zag

je bent zo eenvoudig

zo bescheiden

maar je groeit en bloeit

er wordt aan je gewerkt

en jij werkt maar wat graag mee

heerlen ik hou van je.

 

 

*hoop 

een man blijft altijd hopen

op dat éne meisje

dat iets in hém ziet

tevergeefs, natuurlijk

dat gebeurt nooit

of toch?

 

zou dat haar zijn?

zij is het helemaal

hooghartig schenkt zij hem

een vernietigende blik

en loopt voorbij

zoals zijn leven voorbij gaat.

 

 

*voor altijd 

lange lokken langs je hoofd

verborgen je oren, waarin ik fluisterde

oren waarmee jij luisterde

naar mijn stem, die jou beloofde

van jou te houden

voor altijd, voor altijd

jij deed als of je het geloofde

voor altijd duurde maar even.

te kort, zoals het leven.

 

 

*wagon 

hij spoorde door vele landen

met passagiers die genoten

van hun reis, van het landschap

dat voor hem telkens terugkeerde

 

hij zou veel kunnen vertellen

over passagiers die verliefd waren

naast elkaar zaten, ruzie maakten

zwijgen is vaak verstandiger

 

nu staat hij hier, afgedankt en verlaten

oud en vergeten, zoals zijn passagiers vergeten zijn

maar wie de moeite neemt

kan zijn oude glorie nog zien stralen.

 

 

*schoonheid 

hoe kan ik je schoonheid beschrijven

schoonheid vangen in een gedicht

ik kan alleen al uren kijken

naar de plooitjes in je gezicht

naar je verborgen benen in spijkerbroek

naar je huid zo zacht als baby

naar het lachje om je mond

naar je blonde staartje dat omhoog wijst

naar je bril die rust op oortjes

alsof je er mee geboren bent

mijn woorden voor jou schieten te kort

alle woorden zullen je te kort doen

ogen zien meer dan woorden kunnen zeggen

mijn ogen zien alleen maar jou.

 

 

*limousin 

bruine limousins staren in de camera

kijken nieuwsgierig

kijken gekweld

kijken onverschillig

kijken verveeld

maar altijd zacht, met grote koeienogen

vreedzaam zonder een spoortje agressiviteit

lijken ze te vragen

waar zijn die stieren toch?

wat doen jullie met ons?

wij staan hier mooi te wezen

en geven, geven, geven

maar krijgen niets terug.

 

 

*cocon 

wandel met mij mee in de mist

hoop dat het motregent

kom terug in de baarmoeder

alleen, ook al zijn we samen

zo moet het altijd zijn

laten we de mist houden

blijven lopen in de regen

niet te ver willen zien

want daar wacht niets

niet achterom kijken

dat hebben we verlaten

om opnieuw geboren te worden

laat alles anders zijn

al weten we beiden dat

mist en regen verdwijnen

en alles terug zal komen

wat we niet achter kunnen laten.

 

 

*geen lach, geen traan 

hoe kan je nu zo mooi zijn

en toch zo ontevreden kijken

alsof je het zo zwaar hebt

zo ongelukkig naar het schijnt

 

je lacht alleen in groep

omdat dat dán blijkbaar moet

ontspan dat strakke koppie, moppie

zolang het kan, voor iedere man.

 

 

*druppel 

eeuwig klotst het water

op de rotsen

die onzichtbaar veranderen

in tegenstelling tot de mens

de rotsen zullen er altijd zijn

zoals ze er waren voor hen

die ons voorgingen

denk niet dat je iets bent

dat je meer bent dan een druppel

die op een rots slaat

die even in de zon mag zitten

en verdampt in het niets.

 

 

*vrij

maak je vrij

vrij van materie

vrij van afgunst

vrij van leegte

 

maak je vrij

voor mens en dier

voor diepe gedachten

voor liefde.

 

 

*herinnering 

francoise hardy zingt, voilà

en ik ben terug

waar ik ooit vandaan kwam

eigenlijk nooit weg wilde

de tijd stopt niet, nooit

terugdraaien kan alleen de klok

wat blijft is herinnering

gekleurde herinnering

geselecteerde herinnering

warme herinnering.

 

 

*dood en leven 

de dag waarop de jonge motorrijder

gecremeerd zou worden

kwam de bakker als altijd langs

een man bezorgde een pakje

drie huizen verder

 

bloemstukken op het gazon voor het huis

kraaien liepen af en aan

ook een buurvrouw

een jongen die een bal stuitte

passeerde.

 

 

*storing 

onbereikbaar en vervreemd ben je

mijn woorden neem je niet op

jij bent op zoek naar mij

maar kijkt over mij heen

ik sta verstard naast je

en kan je niet aanraken.

 

 

*middagpauze 

onwennig loopt hij naast haar

aan haar hand een plastic zak 

soms loopt zij achter hem

hij houdt dan in

loopt liever achter haar 

de mensen in de stad

denken dat ze bij elkaar horen.

 

 

*motregen 

onophoudelijke motregen

het is niet koud

dit is zijn dag 

geen wind, geen regen

motregen

dit is zijn weer 

mist steekt op

mist en motregen

toppunt van genot 

omgeven en ondergedompeld.

 

 

*ziek 

bewegingsloos ligt hij in haar armen

met betraande neergeslagen ogen

met vuurrode wangen

waar ben je? jonge god van vanmorgen

verdrijf het kwade sap uit je lichaam

ga slapen en maak je luier vol

maak jezelf en mij beter.

 

 

*onbewaakte spoorwegovergang 

links en rechts geen trein te zien

slechts trillende lucht boven de rails 

doorrijden

op hoop van zegen

in mijn oren, het geluid van

een aanstormende trein 

mijn oren vertrouwen mijn ogen niet

ik kan verblind zijn, of even afwezig.

 

 

*honger 

van de tientallen uitgehongerde eenden

die luid kwakend onze weg volgden

waren er nog maar zes over

we hadden toen niets bij ons

 

grauwe luchten joegen rond het kasteel

dat nog net geen ruïne was

in een boom zat een aapje

zeker achtergelaten door iemand

zoals dat ook met honden gaat

 

uit een huis verderop kwam een man

hij nam het aapje mee

zeker uitgelaten, als een hond

de zes eenden haalden hun snavel op

voor ons oude brood.

iemand moet ze nu dus voeren.

 

 

*eendjes voeren 

wandelen door de vallei

magere zon verdrijft het vocht

een zak met hard witbrood

voor de overvoede eenden

 

de eenden laten het brood weken

te grote brokken blijven onaangeroerd

aan de horizon een file

voetbalsupporters van roda op weg naar huis.

 

 

*ouderangst 

ben je geboren

om voor je twintig bent

overreden te worden

door een automobilist

die haast had

 

ben je geboren

om na twintig jaar te sterven

als soldaat

geofferd aan een waanzinnig idee

zomaar, zinloos

 

ben je geboren

om vergiftigd te worden

door de welvaart van ons

die het wel wisten

maar niets deden.

 

 

*werk 

om zes uur opstaan

de bus van half zeven nauwelijks halen

onmiddellijk in slaap vallen

ontwaken voor de poort

 

stempelen

glibberige klinkerwegen naar het werkpunt

overal groene aanslag

een rat rent van koeltoren naar vuilcontainer

 

iedere dag dezelfde mensen

gevangenen van het bedrijf

door prikkeldraad van de wereld gescheiden

poëzie is ver te zoeken

 

in een lange loods zonder ramen

ligt de kunstmest opgeslagen

sciencefiction is dichtbij.

 

 

*fabriek 

een gat in je broek

van een lekkende zuurleiding

nooit naar de grauwe lucht kijken!

 

een dof beangstigend gebonk

in het hart van de onmenselijke machine

duimdikke moeren

houden het keteldeksel op zijn plaats

 

de geur van ammoniak is herkenbaar

maar al de andere dampen?

adem inhouden en weglopen

om nooit meer terug te komen.

 

 

*liefde 

met een tas op de bagagedrager

gaat hij naar de stad

hij zal zijn zoon verschonen

 

hij schuift de gordijnen open

de post ligt ongeopend op tafel

zijn zoon verbergt zijn ogen

 

hij brengt brood voor hem mee

het brood van vorige week

nog onaangeroerd en vol schimmel.

 

 

*meisje 

fluitend in de koude nacht

loopt zij naar het huis

zij voert soms een gesprek

met de stenen en het asfalt

 

zij voelt onze kilte niet

haar gedachten sluiten ons buiten

soms springt en huppelt ze van vreugde

vaak voert ze haar verdriet ver door

 

ze komt bij het huis

het huis dat wij voor haar bouwden

ze wordt er bewaakt door steriele kabouters

die op haar neer kijken.

 

 

*lente 

het gras is dit jaar begonnen te groeien

in de week van elf tot achttien maart

jonge groene halmen

schitteren in de zon

die in de dauw weerspiegeld wordt.

 

 

*zomer 

onder de zinderende zon

scheren vogels over het rijpe koren

korte nachten

baren de insecten

die verdwijnen als het licht wordt.

 

 

*herfst

nevel over het land

spinrag op het gezicht

bomen tonen nu hun pracht

mensen huiveren

op de grens van dag en nacht.

 

 

*winter 

de natuur kruipt als de mens

dieper in zijn hol

beschenen door de laagstaande zon

bedekken kristallen het omgeploegde land

de kougrens is verlegd.

 

 

*wandeling 

rondom de kerk ligt het kerkhof

glanzende keien voeren er naar toe

spaarzaam licht uit oude straatlantaarns

straalt op sterke huizen aan de markt

het is mistig en het motregent.

 

 

*lopen 

hij loopt!

hij heeft twee velletjes papier

in zijn handen

een velletje valt

hij raapt het op

draait het om

neemt het bij de punt

hij proeft er aan

het valt weer

nu valt ook het andere vel

hij probeert ze op te rapen

maar valt nu zelf op zijn kont

hij krabbelt weer overeind

legt beide velletjes op tafel

en loopt, en loopt, en loopt.

 

 

*zes 

als ik aan je denk ben ik gelukkig

ben ik rijk.

heb ik het gevoel niets meer te willen

het beste te bezitten

 

als jij echt bij me bent

je even uit je leventje vrijmaakt

zeg je alles

zonder woorden te gebruiken

 

ik moet schrijven

in de hoop dat je me zult lezen

voor als je aan mijn liefde twijfelt

die tijd zal zeker komen.

 

 

*mijn zoon 

ik begrijp niet hoe je zo volmaakt kunt zijn

jij die uit mij geboren bent

je bent een mooie droom

die al zes jaar duurt

ik wil niet wakker worden

 

met een schok ontwaken

je kwijt raken

zou het weinige dat ik ben vernietigen

dan maar liever blijven sluimeren

totdat ik merk dat aan iedere droom

een einde moet komen.

 

 

*mensen 

mensen in je omgeving

onbegrijpelijke, levende wezens

 

opeens ontdek je iemand

je hebt hem over het hoofd gezien

je kunt met hem praten

 

het contact is tot stand gebracht

als het aansluiten op het telefoonnet

een net met weinig nummers.

 

 

*paar 

de leegte van de volle wanden

het vuil van schoonmaakmiddelen

de stilte van de verveling

de geur van opgewarmde prakjes

 

alleen zijn zonder het te merken

samen een legpuzzel

waarvan stukjes ontbreken

legoblokken die niet op elkaar passen.

 

 

*net niet 

net niet de eindstreep halen

net niet geboren worden

het droomhuis net niet kunnen kopen

hoe kwetsbaar zijn mensen

 

maar gelouterd door verliezen

berustend in de eigen grenzen

gelukkig worden met elkaar

is houden van het leven.

 

 

*tekens 

laat mijn woorden bevredigen

en plaats er andere woorden

tegenover

 

laat mijn gedachten lezen

en geef er andere gedachten

voor terug

 

laat mijn lichaam spreken

en geef antwoord

op mijn vragen.