Poëzie
Gedichten van Martin Wings
* Nieuwe gedichten zet ik vanaf nu op facebook. Als u mijn gedichten wilt blijven lezen, dan kunt u mij een vriendschapsverzoek sturen.
* kort
Margrietje kneep zachtjes in mijn dij en zei
wat zou het leuk zijn, een kindje van jou voor mij.
* vrij
vrij als een vogel
zou ik kunnen zijn
zou ik willen zijn
vrijwillig kies ik voor een kooi
een kooi is veilig
ik wil op bekend terrein vliegen
niet te ver weg
niet te lang weg
als een vogel aan een touwtje.
* nieuwe man
hier is hij dan
uw onverbiddelijke nieuwe man
wij hebben hem verpakt in een donker pak
en opgeborgen in een doorzichtige glazen koker
die u kunt hergebruiken als designvitrine
u moet uw nieuwe man voederen
sla, veel sla, niet slaan
dan blijft hij langer vers
verder kunt u niets met hem beginnen
hij geeft en is geen licht
maar hij staat mooi op uw tweezitsbank.
* vrouwen
al mijn hele leven
verdoe ik mijn tijd met vrouwen
helaas niet altijd lijfelijk
leg mijn bedoelingen voortdurend uit
zij doen dan alsof ze mij begrijpen
niets begrijp ik van vrouwen
maar ik kan best met hen leven
maar zij niet met mij.
* alliteratie
herfst hysterie
winterlange winterdip
wegwezen winter
wens warmte
zoek zinderende zon
lillende luchten
bladdragende bomen
bruine benen
bloeiende bougainville.
* verdrietvergiet
gooi al je verdriet
in het vergiet
van het leven
het meeste verdriet vloeit dan weg
verdwijnt waar je bij staat
wat blijft neem je mee
gebruik je, verwerk je.
* leven kabeltje
op het toetje lag
een stukje zwarte kabel
waaruit grijze rubber piepte
die rubber bleek te leven
werd razend snel rups
ontpopte onmiddelijk
in een prachtige
rond gevormde witte chrysant
die nu op het toetje lag.
* niemand
niemand weet waar je woont
niemand weet wie je bent
niemand is op zoek naar je
jij zoekt niemand
honderden mensen om je heen
een stad vol
maar jij bent alleen
niemand zal je later missen
jij bestaat gewoon niet
maar bent er wel
je ademt, neemt ruimte in
maar niemand ziet dat, voelt dat
jij bent alleen, zoals iedereen.
* m
ik wou dat jij nog ergens was
mij nog een beetje stuurde
behoedde voor vele valkuilen
maar net als ik
ben jij nergens meer
is niets van je overgebleven
alleen mijn gedachten aan jou
die blijven leven, zolang ik leef.
* mensen
veel, veel te veel
mensen in de trein naar B
een neger naast mij
stinkt naar zweet
of mag ik dit niet zeggen
een arabier belt luidkeels
naast hem staat een grote tas
iets verderop zingt iemand
la bamba, klinkt goed
ik voel mij zeer blank.
* waar gaat dit over
de broodjes zijn gesmeerd
ze liggen in de vrieskast
je koffer staat ingepakt
mijn hond wacht op je
hij mist je nu al.
* gewoon
gewoon
urenlang samen op een bank zitten
in de zon
elkaar wat vertellen
of samen zwijgen
naar voorbijgangers kijken
of naar elkaar
gewoon.
* wat liefde is
wat liefde is, weet je pas
als je lief verdwenen is
wat tijd is, weet je pas
als die mooie tijd voorbij is
wat onvervangbaar is, weet je pas
als je naar vervanging hebt gezocht
voorbij, voorbij, alles gaat voorbij
zoals de wind, zoals de wolken.
* weg
de weg was altijd duidelijk
rechtdoor als een streep
nu is hij onderbroken
zijn hindernissen opgeworpen
omleidingen brengen mij terug
naar waar ze zijn begonnen
ik ben de weg kwijt
bumper aan bumper
sukkel ik voort
alleen met mijn gedachten
waar wilde ik naar toe
en waarom eigenlijk
waarom wil ik altijd weg
ik ben behoorlijk de weg kwijt.
* normandië 1
zittend op een plastic tuinstoel
voor de pastorie van Cricqueville
staar ik naar de verlaten kerk
naar het verlaten kerkhof
hier woont niemand meer
ongewone stilte, slechts wind
een hond in de verte
soms een auto, een enkele tractor
zij verstoren de stilte niet.
* normandië 2
het lijkt hier wel oorlog
ieder gat zijn monument
ieder gat zijn museum
ieder gat zijn zee
waar het altijd vloed is
en koud en winderig
het stinkt naar vis, naar resten
achtergelaten door de oceaan.
* normandië 3
vond ik paintball al belachelijk
hier speelt men soldaatje
rijden oude mannen in oude legerjeeps
marcheren jonge mannen door de straat
met medailles volgehangen veteranen
staan graag in de belangstelling
blijven in het verleden hangen
laten zich fotograferen
zijn ze echt of zijn het schertsfiguren
helden zouden gestorven moeten zijn.
normandië 4
wat een geluk voor normandië
die amerikaanse, canadese, engelse invasie
zonder deze invasie zou het
een godverlaten streek zijn
waar niemand zou willen wonen
die men zou mijden als de pest
een oorlog die toerisme bracht.
normandië 5
bij de kerk van Cricqueville
stopt opeens een bus
waaruit een tiental mensen stapt
een van hen bespeelt een hoorn
een jachthond blaft enthousiast
waarom nu, waarom hier
waarom überhaupt
regen striemt, wind giert
de hoornist krijgt zijn applausje
kletsnat stapt men weer in de bus.
* tankstation
bij het Franse tankstation
laat een oude man
zijn mobieltje vallen
het ding spat uit elkaar
de batterij rolt nog even door
de man raapt de resten op
drie oude dames, druk in gesprek
zien de optrekkende vrachtauto niet
ze blijven stokstijf staan
de vrachtauto niet
je zult maar 's nachts
in je vrachtauto geslapen hebben
en dan ook dit nog.
* trein
de trein waar jij niet uit stapt
vertrekt naar een ander station
ik blijf ontredderd achter
blijf versuft drentelen
van hal naar perron
ik zal nog wachten
in het nu wel erg lege station
wachten op de volgende trein
wachten tot wij samen zijn.
* strand
als een kind op het strand
bouw ik zandkastelen
die verdwijnen in de zee
als een kind op het strand
zoek ik schelpen
die onvindbaar zijn
als een kind op het strand
zie ik voorbijvarande schepen
einderloos op weg.
* de waan van de nacht
wat sta je daar mooi
met laarzen, mét pinhakken
in het licht van de bierreclame
rook om je hoofd
kaarsrechte benen
lange kaarsrechte haren
kort rokje, kort lontje
je lijkt wel een vamp
daar is lang aan gewerkt
morgen zal alles anders zijn.
* thuis
ik wil hier weg
weg uit de kilte
weg uit de kou
naar zon en warmte
het kan niet
ik hoor daar niet
blijf vreemdeling
blijf gast
de zon, de warmte
alleen tegen betaling
en tijdelijk
mijn geboortegrond
kan ik niet verlaten
dan ben ik verloren
ben ik niets
ben ik nergens
ik wil hier niet weg.
* op weg
door eindeloze straten moet ik gaan
steeds meer bagage zeul ik mee
ik ben hier al geweest
maar weet niet waar ik ben
terug kan niet, ik moet vooruit
op weg naar jou
vraag niet waar ik blijf
al ben je ongerust
ik blijf naar je verlangen
blijf naar je zoeken
wanhopig, vertwijfeld, verloren
op weg naar waar jij niet bent.
* zolang
zolang muziek gemaakt wordt
zolang gezongen wordt
zolang de dichter dicht
zolang mensen samen zwijgen
is geluk dichtbij
vaak zwijgt de muziek
zijn mensen uitgezongen
legt de dichter zijn pen neer
praten mensen over mensen
is geluk onbereikbaar ver.
* droommeisje
oh, goddelijke schoonheid
ik ben je goede oude vriend
dat zeg je, dat is zo
maar er is zoveel meer
als ik naar je donkere krullen
of in je blauwe ogen kijk
iedere toevallige aanraking
doet mijn lichaam rillen
trillen van genot en verbod
met je lichaam in mijn armen
je beeld op mijn netvlies
kan ik vrede sluiten met de dood.
* de koumen
februari kale bomen
lente laat wachten
enkel blauwe vijvertjes
met wasmachinewater
is dit natuur of is dit mens
wel helder water
in de grote vijver
met eenden van divers pluimage
één eenzame gans
geen mens te zien, niemand
alleen
auto's razen op de achtergrond
onhoorbaar, maar aanwezig
zo dicht bevolkt
waarom is hier niemand.
* winter in Heerlen
op het koude, mistige Pancratiusplein
zit Heerlens stadsdichter
alleen op een terras
hij rookt een sigaret
vele terrassen verder
zit een vrouw, ook alleen
zij rookt een sigaret
het kunststof schaatsbaantje
ligt er verlaten bij
het is te vroeg voor kinderen
te vroeg, voor terrasbezoek
te vroeg, zelfs voor stadsdichters
te koud, voor een alleenstaande vrouw.
* mist
het mooie van mist is
de illusie alleen te zijn
zonder beeldvervuilende mensen
die zijn er natuurlijk wel
dat weet je, dat hoor je
zolang mensen onzichtbaar zijn
valt met hen te leven.
* beek
zonnestralen vechten met nevelslierten
boven de natuurlijke loop van de beek
die eerst, door menselijk ingrijpen, onnatuurlijk liep
met grove machines weer natuurlijk werd gemaakt
zoals ontworpen op een tekentafel
de beek zal het een zorg zijn
de nevelslierten leven op
de zon werkt zonder er bij na te denken
mensen ook.
* shakira
goddelijke klanken ontstijgen
uit je tengere lichaam
dat ik niet met woorden
wil bezoedelen
de zomer, de zon, de hemel
staan in jouw schoenen.
* nena
fraaie speling van de natuur
perfectie draagt een rokje
heeft lange mooie benen
en een lange, lange hals
met een gaaf gezicht
een stem met een knikje
met hoge uithalen
ogen die in verten staren
waaruit verbazing straalt
iedereen ligt aan mijn voeten!
alles gaat voorbij
meisje nena wordt vrouw
jeugd verdwijnt, loeder verschijnt
rest slechts de herinnering
aan de engel die je was.
* gedicht
begrijpt u niets van een gedicht
denk dan niet dat het aan u ligt
gooi de bundel aan de kant
of beter nog, in de prullenmand.
* de dichter
denkt u, wat een wartaal!
dan is het een gedicht wellicht
dichters blaadje verschijnt per kwartaal
hij zingt daarin zijn lied
maar u begrijpt hem niet
de dichter dicht en dicht en dicht
hij gaat maar door
niemand roept, more,more, more!
* hotel corazón
is oud, vervallen en gesloten
logeren kan niet meer
kijken wel
dromen ook
ruik de muffe geur
van vermolmde kozijnen
van vocht, van mensen
corazón heeft geen hart meer
wat rest is een gebouw
dat de volgende vakantie
wel eens verdwenen kan zijn
veranderd in een parkeerplaats
of in een park met bankjes.
* zeeloos
en ze hoorde de zee
nog steeds
proefde het zilte nat
voelde zout op haar lippen
wind blies door haar haren
ze hoorde schelpen breken
onder haar voeten
toch was ze gewichtloos
tijdloos
zeeloos.
* verdwenen
die witte duif
op de schoorsteen
van de buurman
zou jij kunnen zijn
dat je stiekem
naar mij komt kijken
hier ben ik duif
kijk maar
ik geniet van de zon
het gaat mij goed
laat ik iedereen denken
je tippelt weg, kijkt niet
verdwijnt uit mijn gezichtsveld
uit mijn leven.
* kust
waar het strand, zee wordt
waar de horizon naam geeft
aan het woord horizontaal
wandelt een vrouw, op blote voeten
soms op zand, soms in water
ze is, hoe nietig ook
het enige verticale element
op deze natuurlijke grens.
* strandrennen
vanaf mijn balkon, zie ik haar rennen
langs de grens van land en water
lichtblauw rokje, rood hemdje
haar donkere haren wapperen
op en neer in de wind
alles aan haar lijkt los
behalve haar strakke tempo.
* revolutie, revolutionairen
revolutionairen van de jaren zestig
rijden nu op elektrische fietsen
bij voorkeur grijs van kleur
hebben een lelijke vrouw
die ook elektrisch fietst
ergeren zich aan bladeren
die van bomen vallen
en aan hondenpoepjes
kijken rijdende rechter
zijn eigenlijk al dood.
* luchtfietsers
die jongen in zijn kostuum
speelt nu ingetogen luchtgitaar
dat vrouw geworden meisje
heft haar ogen naar omhoog
ze zijn er even niet
ontsnappen uit hun wereld
ontsnappen uit hun lichaam
ze zijn weg, ver weg
waar ze liever zouden zijn.
* hart
kon ik maar in je hart huizen
opgaan in je lichaam
deel zijn van je hersens
dan voelde ik wat jij voelde
dacht ik wat jij dacht.
* dorp
waar is het dan, dat dorp
met pleintje, omzoomd door bomen
waaronder bankjes staan
waar de zon door bladeren schijnt
lucht trilt van warmte
luiken van omliggende huizen dicht zijn
gekko's gevels bestormen
krekels vleugels langs elkaar strijken
daar zou ik willen wonen
alleen, met boeken
soms, heel soms
met mensen op afroep.
* klik
als ik je zie
beweegt de vloer
dansen de wanden
knispert het grint
waar niemand op loopt
wordt het gele gras groen
verdwijnt de kou
lijkt het wel zomer
schijnt de zon vierentwintig uur
word ik twintig kilo lichter
twintig jaar jonger
kan ik opeens dansen
op het ritme van je hart.
* voorjaar
de eerste vlieg in huis
dat is toch aardig
van die vlieg
een teken dat het voorjaar
onherroepelijk nadert
het is een iele vlieg
geen grote dikke zwarte
zou het een jong vliegje zijn
of van een tengere soort
vlieg maar vlieg.
* stront
na een avond boer zoekt vrouw
zie ik 's nachts
mijn garagist met laarzen in de stront staan
met een schep baant hij zich een weg
zijn personeel schept ook, iets minder fanatiek
ik loop in mijn kostuum naar zijn kantoor
ik ruik niets
mijn schoenen blijven schoon.
* kant noch wal
voordat mensen een kikker zien
heeft de kikker die mensen al lang gezien
hij springt op tijd in de plomp
zo spring jij ook in het water
jij wil mij niet zien
niet met mij praten
gaat mij uit de weg
maar je komt niet meer aan wal
kunt geen kant meer op
je moet tegen wil en dank
mijn uitgestoken hand grijpen
je hebt niets van een kikker
die redt zich zelf wel.
* zwarte woud
in dit godvergeten gat
waar ik al drie dagen vertoef
heb ik drie oude vrouwtjes gezien
ik ben omgeven door natuur
groen, veel groen en bomen
dit zwarte woud brengt mij
op zwarte sombere gedachten
ik haat dit bos, elk bos
zat ik maar op de betegelde boulevard
van santa susanna
alleen op een bankje
tegen de zon in
te kijken naar de meisjesparade.
* blad
ik laat je nu uit mijn handen vallen
heb gezien hoe mooi je bent
hoe rijp en kleurrijk
je was fris en jong groen
gaf koelte in de zon
hield mij droog in de regen
je taak is nu volbracht
ga maar rusten, verga tot aarde
tot sporen, tot toekomst.
* betovering
de lucht is zwanger van beloften
van zon, van zinderende hitte zelfs
hier en daar nog mistbanken
waar beekjes stromen, vijvers stil liggen
de dag vecht met de nacht
dauw bedekt de weilanden
waar koeien onbeweeglijk grazen
rook kringelt uit een schoorsteen.
* zucht
midden in de nacht
ben ik klaar wakker
en luister, luister naar je adem
ik hoor niets
onbeweeglijk lig je naast me
in je karakteristieke houding
je hand op je kussen
hoe lang duurt dit?
ik kijk niet op mijn horloge
maak geen licht
het lijkt lang, heel lang
dan toch een zucht
een trilling, een beweging
je bent er dus gelukkig nog.
* niets
overal waar ik kijk
zie ik jou, waart je geest
iedere voetstap
brengt mij verder weg
naar waar niets is
waar jij niet bent
jij nooit meer zult zijn.
* meisje
soms zijn ze echt perfect, meisjes
perfect gevormd, ongebruikt
juiste jurkje
benen onder haar tafeltje
benen die ik kan zien
ik zie de ogen in haar hoofd
de mond waarmee zij drinkt
dit kan toch niet zo blijven
niets blijft, alles gaat voorbij
ik kan niet blijven staren
wel door deze dag zweven.
* vriendschap
zie het als het inademen van frisse lucht
als het onvermijdelijke overgaan
van de nacht in de dag
als het wisselen van seizoenen
daar denk je ook niet over na
zie het als het vieren van een feestje
als de zon op je huid
de bubbels in je drankje
de kers op jouw taart
zo gewoon is vriendschap.
* vrouw in hotel
onschuld door brilletje
prachtig lichaam bovendien
gratie, perfectie
wat ziet zij?
mij?
of ziet zij niets
denkt zij niets
gewoon een oostblokloeder
verpakt als onschuldige fee.
* verlangen
soms denk ik wel eens aan je
een enkele keer
of eigenlijk altijd
altijd denk ik aan je
ben je in mijn gedachten
zit je in mijn hoofd
draag ik je met mij mee.
* alleen
de wind lispelt je naam
bladeren ritselen je gezicht
overal zie ik jou, voel ik jou
dat kan niet, dat weet ik
de zon was je altijd al
je haalde de kou uit mijn lucht
regen versierde je lange haren
overal zie ik jou, proef ik jou
draag ik je met mij mee
terwijl ik verder reis
met anderen in mijn gezelschap
alleen.
* heerlen
ik wil niet verder kijken
dan de dichtstbijzijnde heuvel
wil niet weten wat daar achter ligt
niet verdwalen, niet vervreemden
laat mij hier maar leven
in de kom die heerlen heet
zo eigen, zo beschermd
waarom dan die heuvel op
weg van eigen moedertaal
het gras is nergens groener
dan in mijn heerlen.
* that's how strong my love is (the rolling stones)
loop, dans, schuifel, luister, schreeuw
that's how strong my love is
de hele avond, de hele nacht
keihard
that's how strong my love is
laat het uit de boxen knallen
hard, hard
dicht bij elkaar
so strong was our love
en nog steeds en voor altijd
voor altijd, voor altijd, oneindige liefde
ik blijf het zeggen, schreeuw het uit
that's how strong my love is
voor jou, voor jou
alleen voor jou.
*jij
als de bladeren van de kamerplant hangen
haar bloemen beginnen te verleppen
herfst een vroege winter blijkt
als leven, lijden is geworden
blijft de zon toch schijnen
waait de wind
niet wetend welke kant op
gaat alles door
is niets tevergeefs
en jij al helemaal niet.
*zee
ga met mij mee naar de zee
doe je ogen dicht
luister naar het water
voel de wind in je haren
droom je dromen
slaap zacht mijn lief, slaap zacht
ik maak je wel weer wakker
en met je open ogen
zie je hoe fel de zon is
voel je de warmte om je heen
zie je de meeuwen lopen
op de grens van land en water.
*zuidwaarts
als de temperatuur daalt tot minder dan vijf graden Celsius
daalt alles in mij en met mij
wordt alles trager en zou ik willen wegkruipen
in mijn schulp, waar die dan ook mag zijn
en altijd is het dan december, januari of februari
maanden van de dood, het niets, het wachten
waarop?
ik zou willen dalen, willen zakken
zakken op de kaart van Europa
zuidwaarts, zuidwaarts
naar het licht, naar de warmte, naar jou.
*vrouw op terras
daar zit je dan
vooraan op het verwarmde terras
een strategische plek
een brandende kaars op je tafel
het wordt nu snel donker
je ziet er nog goed uit
niet zo jong meer
het is eind november
een pilsje op je tafel
blikken om je heen werpend
naar mannen, ook naar mij
je roept nog net niet, ik zit hier
alleen, zie dan toch!
maar wat moet ik er mee
met deze wanhoop
ik heb geen zin om deze berg te beklimmen
de onzichtbare muur om je heen te slopen
ik loop door, weg, op weg naar de zomer
waar niet gewerkt moet worden
waar het licht is en warm.
*het eerste geluk van de dag
is het straaltje zon achter het glas
van het slaapkamerraam
en dat jij er bent
dat we dadelijk opstaan
ontbijten, zoals elke dag
we moeten de zon grijpen
zolang ze warmte geeft
de zomer van ons leven is kort
daarom, vooruit, nu, niet later, nu.
*samen
ga met mij mee
wandelen op de wolken
zandkorrels tellen aan het strand
de zee leegdrinken
bergen slechten, dalen vullen
hand in hand
vliegen we de vogels achterna
trotseren we de orkanen
die in ons hoofd huis houden
samen kunnen we alles aan.
*mooi
ik zou in je diepblauwe ogen willen verdrinken
maar jij werkt door, met gratis lach
nooit zag ik mooiere ogen
zou je kunnen poseren voor een dichter?
zodat ik je hele lichaam kan beschrijven
want nu ik even niet in je ogen kijk
zie ik blonde haartjes, rechtop je armen staan
wat is ze mooi, wat is ze mooi
roepen engelenstemmen in mij
er is hoop, er is toekomst, schoonheid sterft niet
nooit.
*morgen
kijk met mij naar de ondergaande zon
loop met mij door het park
hoor de vogels in de bomen
ga mee, ga met me mee
luister naar het ruisen van de zee
ruik het water, voel het zand
je hoeft niets te zeggen
we moeten aan niets denken
ga met me mee, morgen zien we wel.
*nu
grijze auto
grijze gedachten
grijs leven
kleurloze kleding
emotieloze koppen
lelijke koppen
duizend in een dozijn
altijd op zoek
naar hetzelfde soort
weten niets te zeggen
worden door niets geraakt
afwijkend gedrag afwijzend
de dood leeft!
plant zich voort
in de kilte van nu.
*jouw winter
hoe lang duurt nog jouw winter?
je zit opgesloten in jezelf
en hebt de sleutel naar je hart
niet aan mij gegeven
je bent zo somber
zie de zon schijnen
al geeft ze nog geen warmte
net als jij
jouw winter
die maar niet voorbij gaat
ik wacht op jouw lente
dan wordt alles licht en warm.
*niets verdwijnt
ik ga een plantje in een bak zetten
dat ik naar jou zal noemen
ik ga het vertroetelen
voldoende water geven
het zal in de zon staan
en niets te kort komen
groenblijvend moet het zijn
met knopjes en veel bloemen
met bloemblaadjes die waaien in de wind
die wegwaaien in de wind
maar dat geeft niet
niets verdwijnt voor altijd.
*knap saai
je bent grijzer geworden
nog grijzer dan je al was
ik heb het niet over je haren
maar verder zie je er nog hetzelfde uit
knap saai
je vrouw is nog even mooi
als vroeger, als altijd
sprankelend, intelligent
ze is nog steeds bij jou
knap saai, voor haar
welwel drie kinderen
zo zie je maar!
goed voor elkaar hoor
leuk jullie nog eens te zien
tot saais misschien.
*petje
je was je tijd ver vooruit
met je petje
je kon in ieder geval nog zeggen
ik ben die met het petje
nu zie ik ze overal
petjes, petjes, petjes
pet petjes
nu draag je een capuchon
terwijl het toch niet regent
dat is mode zeg je
je hebt niets in je hoofd
maar altijd iets er op
capuchon, crapuchon, crapuul Sjon.
*gedicht portret
zoals je daar zit in de wachtkamer
met je benen over elkaar
de punt van je laarzen vooruit
perfecte laarzen voor aan jouw voeten
benen omhuld door een maillot
die niet eindigen bij je rokje
maillot en rokje op elkaar afgestemd
perfecte benen voor aan jouw lijf
je borst met borsten in een trui
waaruit lange armen steken
subtiel versierde trui
perfecte borsten voor aan jouw lichaam
het hoofd fier opgeheven
heldere ogen, mooie mond, fraaie neus
lange donkere haren, verscholen oren
perfect meisje voor mijn gedicht.
*chemo
nee, je hoort er niet bij
dat straal je ook uit
je komt alleen maar mee
je hoort hier niet
nog lang niet
hoop je, denk je?
*francoise hardy
als je zingt vormen zich kuiltjes in je wangen
geen echte, geen diepe, vage
bijna onzichtbare schaduwen
net onder je hoge jukbeenderen
geaccentueerd door je lange haren
fascinerend om naar te kijken
ze leiden af van je mooie mond
waarin die heldere stem verstopt zit
helder en zwoel tegelijk
je neusgaatjes zijn twee donkere puntjes
perfect rond, onlosmakelijk behorend bij jou
ogen die in peilloze verten staren
je kaarsrechte lange benen
lijken nergens bij elkaar te komen.
*treinstation
tussen vertrek en aankomst
liggen stations
waar je niet hoeft te zijn
waar je nooit hoeft te zijn
stations in een kleine stad
ze lijken op elkaar
maar toch zijn ze allemaal anders
slaperige stadjes
zou ik hier kunnen wonen?
een meisje fietst voorbij
een jongen wacht op zijn vriendin
die net is uitgestapt
de stationsstraat in de zon
de vrouw van de bakker
laat het rolluik neer
en alles gaat maar door
ook de trein.
*tgv
op het dorpsperron
wachten op onze boemeltrein
vanuit het niets
raast een tgv voorbij
we worden bijna weggedrukt
of bijna meegezogen
je hoort ‘m niet aankomen
je hoort dat hij er geweest is
is dat wel zo?
en waarom hier? uitgerekend hier
waar je hem nooit verwacht
en die wind
was die er al vóór de tgv?
*gianna nannini
je ziet er uit als een bakkersknecht
na een dag hard werken
of beter nog, als een kok
met een vettig gezicht
op het einde van de avond
toch blijf ik naar die kop kijken
bezwete haarslierten op je voorhoofd
kleren die niet te beschrijven zijn
spring in het veld, brok energie
zeer geprononceerde neus
heeft iemand ooit je benen gezien?
ik blijf alleen naar die kop kijken
opeens had je dat ministaartje
aandoenlijk
je hebt iets, je hebt veel
je straalt, je knalt, je bent
je lichaam bestaat niet
alleen die stem, alleen die kop.
*niets blijft
ik denk nog wel eens aan je
met je engelenkrullen
en je lachje
dat zo veel kon betekenen
we stonden naast elkaar
en toch zo ver af
verbonden door een ander
we wisten beiden, het kan niet
toen niet en later bestond niet
je verdween uit mijn leven
jouw wereld lag letterlijk open
die van mij werd steeds kleiner
velen lagen aan je voeten
en jij genoot daar van
zo lang het duurde
wie en wat is er gebleven?
*spaanse duiven
het stoffige parkje bij de kerk
ademt rust en stilte uit
duiven zijn druk in de weer
hun leven hangt er van af
duiven lijken net mensen
sommige zijn kwiek en snel
soms zijn ze gehandicapt
of oud en ziek
tot de kinderen komen
ze rennen achter de duiven aan
proberen de duiven te schoppen
dat lukt soms, vaak ook niet
hun ouders zitten op de bankjes
ze vinden dit blijkbaar normaal
ik zou wel willen schreeuwen
grijp in, grijp in, of moet ik het doen?
duiven lijken niets op mensen
mensen zijn dómmer en slechter.
*ode aan de middellandse zee
ik wil hier niet zijn
ben geboren op de verkeerde plaats
ik verlang al mijn hele leven naar je
mijn middellandse zee
ik ben hier een vreemdeling
heb niets met het landschap
pas niet tussen de mensen
oh, mijn middellandse zee
ik verlang naar je warmte
en verlang naar je licht
de geur van je land en je water
mijn geliefde middellandse zee
altijd staat er iets tussen ons
zo blijft het tijdloze verlangen
kon ik nu maar bij je zijn
mijn zee, mijn middellandse zee.
*ontmoeting
de trein kwam tot stilstand
zou hij haar herkennen?
zou zij hem herkennen?
op dit volle perron
ze omhelsden elkaar
net iets te lang
voor mensen van hun leeftijd
het kon ze niets schelen
koffie in de stationsrestauratie
hand in hand aan een tafeltje
te klef voor hun leeftijd
ver van andere mensen
hoe moest het nu verder?
ze wisten het geen van beiden
te onvolwassen voor hun leeftijd
kon dit maar eeuwig duren.
*zestig
diep in ons zit het nog
onzichtbaar, verborgen
onder kale koppen
achter dikke buiken
onder grijze haren
zestig, de zestigerjaren
de hoop, het geloof dat alles
anders werd en beter
het is anders geworden
maar beter?
stiekem zijn we blijven hangen
we praten er niet over
maar we zijn er nog
we zijn sentimenteel
gelukkig maar.
*heerlen
ik had nooit gedacht
dat ik van je zou gaan houden
je bent als een meisje
dat je over het hoofd zag
niet opmerkte
haar schoonheid niet zag
je bent zo eenvoudig
zo bescheiden
maar je groeit en bloeit
er wordt aan je gewerkt
en jij werkt maar wat graag mee
heerlen ik hou van je.
*hoop
een man blijft altijd hopen
op dat éne meisje
dat iets in hém ziet
tevergeefs, natuurlijk
dat gebeurt nooit
of toch?
zou dat haar zijn?
zij is het helemaal
hooghartig schenkt zij hem
een vernietigende blik
en loopt voorbij
zoals zijn leven voorbij gaat.
*voor altijd
lange lokken langs je hoofd
verborgen je oren, waarin ik fluisterde
oren waarmee jij luisterde
naar mijn stem, die jou beloofde
van jou te houden
voor altijd, voor altijd
jij deed als of je het geloofde
voor altijd duurde maar even.
te kort, zoals het leven.
*wagon
hij spoorde door vele landen
met passagiers die genoten
van hun reis, van het landschap
dat voor hem telkens terugkeerde
hij zou veel kunnen vertellen
over passagiers die verliefd waren
naast elkaar zaten, ruzie maakten
zwijgen is vaak verstandiger
nu staat hij hier, afgedankt en verlaten
oud en vergeten, zoals zijn passagiers vergeten zijn
maar wie de moeite neemt
kan zijn oude glorie nog zien stralen.
*schoonheid
hoe kan ik je schoonheid beschrijven
schoonheid vangen in een gedicht
ik kan alleen al uren kijken
naar de plooitjes in je gezicht
naar je verborgen benen in spijkerbroek
naar je huid zo zacht als baby
naar het lachje om je mond
naar je blonde staartje dat omhoog wijst
naar je bril die rust op oortjes
alsof je er mee geboren bent
mijn woorden voor jou schieten te kort
alle woorden zullen je te kort doen
ogen zien meer dan woorden kunnen zeggen
mijn ogen zien alleen maar jou.
*limousin
bruine limousins staren in de camera
kijken nieuwsgierig
kijken gekweld
kijken onverschillig
kijken verveeld
maar altijd zacht, met grote koeienogen
vreedzaam zonder een spoortje agressiviteit
lijken ze te vragen
waar zijn die stieren toch?
wat doen jullie met ons?
wij staan hier mooi te wezen
en geven, geven, geven
maar krijgen niets terug.
*cocon
wandel met mij mee in de mist
hoop dat het motregent
kom terug in de baarmoeder
alleen, ook al zijn we samen
zo moet het altijd zijn
laten we de mist houden
blijven lopen in de regen
niet te ver willen zien
want daar wacht niets
niet achterom kijken
dat hebben we verlaten
om opnieuw geboren te worden
laat alles anders zijn
al weten we beiden dat
mist en regen verdwijnen
en alles terug zal komen
wat we niet achter kunnen laten.
*geen lach, geen traan
hoe kan je nu zo mooi zijn
en toch zo ontevreden kijken
alsof je het zo zwaar hebt
zo ongelukkig naar het schijnt
je lacht alleen in groep
omdat dat dán blijkbaar moet
ontspan dat strakke koppie, moppie
zolang het kan, voor iedere man.
*druppel
eeuwig klotst het water
op de rotsen
die onzichtbaar veranderen
in tegenstelling tot de mens
de rotsen zullen er altijd zijn
zoals ze er waren voor hen
die ons voorgingen
denk niet dat je iets bent
dat je meer bent dan een druppel
die op een rots slaat
die even in de zon mag zitten
en verdampt in het niets.
*vrij
maak je vrij
vrij van materie
vrij van afgunst
vrij van leegte
maak je vrij
voor mens en dier
voor diepe gedachten
voor liefde.
*herinnering
francoise hardy zingt, voilà
en ik ben terug
waar ik ooit vandaan kwam
eigenlijk nooit weg wilde
de tijd stopt niet, nooit
terugdraaien kan alleen de klok
wat blijft is herinnering
gekleurde herinnering
geselecteerde herinnering
warme herinnering.
*dood en leven
de dag waarop de jonge motorrijder
gecremeerd zou worden
kwam de bakker als altijd langs
een man bezorgde een pakje
drie huizen verder
bloemstukken op het gazon voor het huis
kraaien liepen af en aan
ook een buurvrouw
een jongen die een bal stuitte
passeerde.
*storing
onbereikbaar en vervreemd ben je
mijn woorden neem je niet op
jij bent op zoek naar mij
maar kijkt over mij heen
ik sta verstard naast je
en kan je niet aanraken.
*middagpauze
onwennig loopt hij naast haar
aan haar hand een plastic zak
soms loopt zij achter hem
hij houdt dan in
loopt liever achter haar
de mensen in de stad
denken dat ze bij elkaar horen.
*motregen
onophoudelijke motregen
het is niet koud
dit is zijn dag
geen wind, geen regen
motregen
dit is zijn weer
mist steekt op
mist en motregen
toppunt van genot
omgeven en ondergedompeld.
*ziek
bewegingsloos ligt hij in haar armen
met betraande neergeslagen ogen
met vuurrode wangen
waar ben je? jonge god van vanmorgen
verdrijf het kwade sap uit je lichaam
ga slapen en maak je luier vol
maak jezelf en mij beter.
*onbewaakte spoorwegovergang
links en rechts geen trein te zien
slechts trillende lucht boven de rails
doorrijden
op hoop van zegen
in mijn oren, het geluid van
een aanstormende trein
mijn oren vertrouwen mijn ogen niet
ik kan verblind zijn, of even afwezig.
*honger
van de tientallen uitgehongerde eenden
die luid kwakend onze weg volgden
waren er nog maar zes over
we hadden toen niets bij ons
grauwe luchten joegen rond het kasteel
dat nog net geen ruïne was
in een boom zat een aapje
zeker achtergelaten door iemand
zoals dat ook met honden gaat
uit een huis verderop kwam een man
hij nam het aapje mee
zeker uitgelaten, als een hond
de zes eenden haalden hun snavel op
voor ons oude brood.
iemand moet ze nu dus voeren.
*eendjes voeren
wandelen door de vallei
magere zon verdrijft het vocht
een zak met hard witbrood
voor de overvoede eenden
de eenden laten het brood weken
te grote brokken blijven onaangeroerd
aan de horizon een file
voetbalsupporters van roda op weg naar huis.
*ouderangst
ben je geboren
om voor je twintig bent
overreden te worden
door een automobilist
die haast had
ben je geboren
om na twintig jaar te sterven
als soldaat
geofferd aan een waanzinnig idee
zomaar, zinloos
ben je geboren
om vergiftigd te worden
door de welvaart van ons
die het wel wisten
maar niets deden.
*werk
om zes uur opstaan
de bus van half zeven nauwelijks halen
onmiddellijk in slaap vallen
ontwaken voor de poort
stempelen
glibberige klinkerwegen naar het werkpunt
overal groene aanslag
een rat rent van koeltoren naar vuilcontainer
iedere dag dezelfde mensen
gevangenen van het bedrijf
door prikkeldraad van de wereld gescheiden
poëzie is ver te zoeken
in een lange loods zonder ramen
ligt de kunstmest opgeslagen
sciencefiction is dichtbij.
*fabriek
een gat in je broek
van een lekkende zuurleiding
nooit naar de grauwe lucht kijken!
een dof beangstigend gebonk
in het hart van de onmenselijke machine
duimdikke moeren
houden het keteldeksel op zijn plaats
de geur van ammoniak is herkenbaar
maar al de andere dampen?
adem inhouden en weglopen
om nooit meer terug te komen.
*liefde
met een tas op de bagagedrager
gaat hij naar de stad
hij zal zijn zoon verschonen
hij schuift de gordijnen open
de post ligt ongeopend op tafel
zijn zoon verbergt zijn ogen
hij brengt brood voor hem mee
het brood van vorige week
nog onaangeroerd en vol schimmel.
*meisje
fluitend in de koude nacht
loopt zij naar het huis
zij voert soms een gesprek
met de stenen en het asfalt
zij voelt onze kilte niet
haar gedachten sluiten ons buiten
soms springt en huppelt ze van vreugde
vaak voert ze haar verdriet ver door
ze komt bij het huis
het huis dat wij voor haar bouwden
ze wordt er bewaakt door steriele kabouters
die op haar neer kijken.
*lente
het gras is dit jaar begonnen te groeien
in de week van elf tot achttien maart
jonge groene halmen
schitteren in de zon
die in de dauw weerspiegeld wordt.
*zomer
onder de zinderende zon
scheren vogels over het rijpe koren
korte nachten
baren de insecten
die verdwijnen als het licht wordt.
*herfst
nevel over het land
spinrag op het gezicht
bomen tonen nu hun pracht
mensen huiveren
op de grens van dag en nacht.
*winter
de natuur kruipt als de mens
dieper in zijn hol
beschenen door de laagstaande zon
bedekken kristallen het omgeploegde land
de kougrens is verlegd.
*wandeling
rondom de kerk ligt het kerkhof
glanzende keien voeren er naar toe
spaarzaam licht uit oude straatlantaarns
straalt op sterke huizen aan de markt
het is mistig en het motregent.
*lopen
hij loopt!
hij heeft twee velletjes papier
in zijn handen
een velletje valt
hij raapt het op
draait het om
neemt het bij de punt
hij proeft er aan
het valt weer
nu valt ook het andere vel
hij probeert ze op te rapen
maar valt nu zelf op zijn kont
hij krabbelt weer overeind
legt beide velletjes op tafel
en loopt, en loopt, en loopt.
*zes
als ik aan je denk ben ik gelukkig
ben ik rijk.
heb ik het gevoel niets meer te willen
het beste te bezitten
als jij echt bij me bent
je even uit je leventje vrijmaakt
zeg je alles
zonder woorden te gebruiken
ik moet schrijven
in de hoop dat je me zult lezen
voor als je aan mijn liefde twijfelt
die tijd zal zeker komen.
*mijn zoon
ik begrijp niet hoe je zo volmaakt kunt zijn
jij die uit mij geboren bent
je bent een mooie droom
die al zes jaar duurt
ik wil niet wakker worden
met een schok ontwaken
je kwijt raken
zou het weinige dat ik ben vernietigen
dan maar liever blijven sluimeren
totdat ik merk dat aan iedere droom
een einde moet komen.
*mensen
mensen in je omgeving
onbegrijpelijke, levende wezens
opeens ontdek je iemand
je hebt hem over het hoofd gezien
je kunt met hem praten
het contact is tot stand gebracht
als het aansluiten op het telefoonnet
een net met weinig nummers.
*paar
de leegte van de volle wanden
het vuil van schoonmaakmiddelen
de stilte van de verveling
de geur van opgewarmde prakjes
alleen zijn zonder het te merken
samen een legpuzzel
waarvan stukjes ontbreken
legoblokken die niet op elkaar passen.
*net niet
net niet de eindstreep halen
net niet geboren worden
het droomhuis net niet kunnen kopen
hoe kwetsbaar zijn mensen
maar gelouterd door verliezen
berustend in de eigen grenzen
gelukkig worden met elkaar
is houden van het leven.
*tekens
laat mijn woorden bevredigen
en plaats er andere woorden
tegenover
laat mijn gedachten lezen
en geef er andere gedachten
voor terug
laat mijn lichaam spreken
en geef antwoord
op mijn vragen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb